Jitze Pieter van Dijk

Bolwerk Hitzum

Jitze Pieter van Dijk wordt op 16 november 1922 geboren in Gauw. Wanneer de oorlog uitbreekt, woont de familie Van Dijk in Hitzum. Het boerengezin krijgt het in vijf bezettingsjaren zwaar te verduren. De boerin is ernstig ziek, ze heeft Multiple Sclerose, en in 1944 overlijdt zoon Ynze van Dijk op 25-jarige leeftijd in Kamp Ommen aan keelkanker. Ynze is daar door de nazi’s heengebracht omdat ze hem verdenken van zwarthandel.

De tegenslagen weerhouden de familie Van Dijk er niet van om aan de zijde van het verzet mee te vechten voor de goede zaak. Af en toe is het op de boerderij in Hitzum zo druk met onderduikers dat er ‘s ochtends 23 mensen aan de ontbijttafel zitten. In het hooi liggen grote hoeveelheden wapens verstopt die worden gebruikt door de KP Franeker, onder leiding van Folkert de Jong. De Duitsers hebben wel door dat er op de Hitzumer boerderij iets speelt maar komen slechts één keer om de zaak te
controleren. Het is verbazingwekkend dat ze na een hele dag zoeken zonder resultaat weer huiswaarts keren. Ze proberen nog om de familie onder druk te zetten door de boer te dreigen dat ze zijn vrouw en kinderen dood zullen maken maar niemand geeft een krimp. Uiteindelijk doorzoeken ze alle hooivakken, behalve dat vak waar de wapens liggen. De boer geeft intussen zijn dochters opdracht de soldaten doorlopend van koffie te voorzien. ,,Salang sy oan de kofje sitte, kinne sy net sykje en fyne sy dus ek neat”, zo redeneert hij.

Drijvende kracht achter het verzet op Wester-Hitzum is zoon Jitze Pieter van Dijk. Door zijn invloed sluiten al zijn broers zich aan bij de NBS en het is ook door zijn aandringen dat vader Johannes van Dijk toestemming geeft om op de boerderij een wapendepot in te richten. Jitze Pieter van Dijk doet niet mee aan overvallen op gevangenissen en distributiekantoren, een krachtig NBS’er is hij wel. Vrijwel meteen na de Duitse inval en de capitulatie in mei 1940 besluit hij, amper zeventien jaar oud, dat hij alles in het werk zal stellen om de nazi’s te dwarsbomen. ,,Die het dan ook waagde om nog iets goeds in de Duitse landbouwpolitiek of verbetering der ziektewetten te zien, kwam bij Jitze aan een verkeerd kantoor, die werd dan ook geducht de les gelezen”, zo schrijft vader Johannes van Dijk later. Zijn vaderlandsliefde is voor Jitze Pieter van Dijk zo vanzelfsprekend dat hij het nauwelijks kan verkroppen dat er anderen zijn die zich aansluiten bij de NSB of de Landwacht. Zelf sluit hij zich aan bij de ondergrondse van NBS-district VII.

Hoe groot de waardering is voor het ondergrondse werk van de familie Van Dijk blijkt vooral na de oorlog, wanneer districtscommandant Van der Horst als plaatsvervangend burgemeester van Franeker een toespraak houdt.

Anne Gerrit van der Horst, Welsrijp: ,,Jitze Pieter van Dijk en zijn gehele familie hebben voor de vaderlandse zaak gelééfd en gestreden van den beginne af. Talloze onderduikers zijn gehuisvest op de boerderij van Van Dijk te Hitzum; bij Van Dijk in de hooiberg was maanden en maandenlang ons voornaamste wapendepot, daar kwamen de transporten aan, vandaar werden ze naar de verschillende secties in het district gedirigeerd en nimmer was er een aarzeling bij boer Van Dijk noch bij zijn zoons, om het enorme risico te dragen, dat hieraan verbonden was. Zij vroegen hiervoor geen eer.”

Jitze Pieter maakt veel van die cruciale momenten niet van heel dichtbij mee. Hij zit zo diep in het illegale werk dat het hem beter lijkt om onder te duiken. Wanneer de Duitsers op hun laatste tenen lopen en de oorlog zo goed als afgelopen is, keert de jonge veehouder van zijn duikadres in Deersum terug naar het ouderlijk huis in Hitzum. Van daaruit kan hij als NBS’er persoonlijk een steentje bijdragen aan de bevrijding van zijn gemeente.

Achlum, zondag 15 april 1945

Franeker krijgt van de NBS-leiding in Leeuwarden opdracht om de komst van de Canadezen niet langer af te wachten. Drie verzetsgroepen trekken in de richting van de Harlingerweg om een terugtocht van de Duitsers naar Harlingen onmogelijk maken. Uit het Noordwesten komen Van der Horst en zijn mannen, maar de groep van Folkert de Jong is er vanuit de stad net iets eerder. De sectie Achlum nadert de stad vanuit de richting Kiesterzijl. Het lijkt de ideale plaats om een hinderlaag op te zetten om zo de Duitsers ervan te weerhouden levend Franeker te bereiken. Een kleine vordering zorgt voor voldoende fietsen. Burgers die aan het begin van de bezetting hun gloednieuwe rijwielen verstopt hebben, halen ze voor de goede zaak vliegensvlug weer bovengronds. De Achlumer NBS heeft zodoende de beschikking over fietsen van vooroorlogse kwaliteit met de beste banden om de velgen.

Twee KP’ers gaan ‘s ochtends eerst naar de kerk om belijdenis te doen. Meteen daarna trekken ze de overall aan en nemen ze hun wapens en laatste instructies in ontvangst. Een KP van elf man sterk fietst voorop in de richting van Kiesterzijl. Het zijn Klaas van der Pol, Sije van der Pol, Gerrit van der Pol, Anne Molenaar, Willem Overal, Oep Gerlofsma, Sije Gerlofsma, Jo Frederiks, ?Jan de Vries, ?Rikus de Vries en Jitze Pieter van Dijk. Een even grote sabotagegroep volgt op afstand. De fietsen worden gestald bij de boerderij van Ale Houtsma aan de Slachtedyk. Daar inventariseren de strijders hun wapenarsenaal: een bazooka, een bren, vier stens en vijf geweren. En dan begint het grote wachten…

,,Hoe dichterbij, hoe beter”

Om drie uur ‘s middags komt het bericht dat een bataljon Duitsers op weg is vanuit Franeker naar Harlingen. Waarschijnlijk gaat het om het allerlaatste bataljon dat zich uit Leeuwarden terugtrekt. De elf KP’ers proberen om in de buurt van de weg te komen. ‘Hoe dichterbij, hoe beter’, zo is de gedachte. Maar nog voor ook maar één KP’er een schim van een terugtrekkende Duitser heeft opgevangen, vliegen de kogels hen links en rechts om de oren. Pas wanneer de KP bij het Lankumer bruggetje aankomt, krijgen de mannen Duitsers in het vizier. Het commando ‘vuur’ klinkt en dat is voor de KP’ers het teken om terug te schieten. De Duitsers, veel beter getraind dan de knokploegleden, zoeken dekking door van het ene naar het andere bermgat te klauteren. Het lukt hen zelfs om daarbij de fiets nog aan de hand te houden.

Al snel wordt de eerste Duitse soldaat dodelijk getroffen. Meteen daarna vallen er aan Duitse zijde nog eens minstens vijf slachtoffers. Dan blijkt dat ook aan de kant van de NBS een slachtoffer te betreuren valt: het is Jitze Pieter van Dijk. Ondanks de waarschuwingen van zijn kameraden blijft hij half rechtop lopen. Een Duitse kogel raakt hem in de rug. Het schot blijkt meteen fataal. De 22-jarige veehouder uit Hitzum sterft vrijwel meteen daarna aan zijn verwondingen. De andere KP’ers leggen Van Dijk op een ladder en sjouwen hem de dichtstbijzijnde woning in. Daarna trekt de hele sectie zich terug in de richting van het spoor en gaat vandaar te voet verder in de richting van Franeker.

Te vroeg gejuicht…

De Duitse soldaten trekken verder in tegenovergestelde richting. Leden van de Almenumer knokploeg doen bij Herbaijum nog een poging de vluchtende nazi’s een halt toe te roepen en doden daarbij nog eens vijf tegenstanders. De Herbaijumers die daarna opgelucht ademhalen, juichen echter te vroeg. Enkele uren later wemelt het in het dorp van de nazi’s. Alle dorpsbewoners die op dat moment thuis zijn, worden opgepakt en met een Rode Kruis-auto’s naar Kiesterzijl gebracht. Daar krijgen ook de bewoners van het buurtschap opdracht om zich buiten te verzamelen. Al snel wordt duidelijk waarom: de Duitsers zijn op zoek naar een gewonde kameraad die tijdens de chaotische aftocht bij Kiesterzijl is achtergebleven. De legercommandant dreigt het hele buurtschap plat te branden als de bewoners niet onmiddellijk met de gewonde soldaat op de proppen komen. De opluchting is groot wanneer deze zichzelf even later bij zijn commandant meldt.

Kiesterzijl, zondag 15 april 1945

Aan de bijna duizend jaar oude Slachtedijk staat de boerderij van de familie Houtsma. In de vijf donkere jaren verschuilt menig onderduiker zich hier maar nooit krijgen de Duitsers er een te pakken. Nu, op 15 april 1945, is het tijd voor wraak. Een handvol soldaten begint in een weiland te zoeken. Anderen zetten meteen koers naar de boerderij van Houtsma, die in de stal zit te melken. De eerste Duitsers staan al op het erf, wanneer de boerin ze ontdekt. Zij waarschuwt haar man, die niet weet hoe snel hij moet vluchten. Hij loopt in zijn haast de emmer omver en vlucht door het achterhuis.

De boerin staat er met haar vijf kinderen alleen voor maar weet dat haar man een veilig heenkomen heeft gevonden. De Duitsers begrijpen wel dat ze de boer niet meer in handen zullen krijgen en besluiten de kelder aan een nadere inspectie te onderwerpen. Ze vinden er tientallen weckflessen en eten alle ingelegde groenten en vruchten op. Daarna doorzoeken ze de hele boerderij, omdat ze er van overtuigd zijn dat er onderduikers aanwezig zijn. Wanneer ze niets en niemand vinden, jagen ze de boerin en haar kinderen een weiland in. Soldaten schieten het zestal nog achterna, zonder iemand te raken. Daarna schieten ze alle ruiten uit de boerderij.

De nazi’s zijn ervan overtuigd dat er binnen nog terroristen zijn en laten handgranaten komen om de hele boel op te blazen. Enkele inwoners van Kiesterzijl weten de Duitsers er nog van te overtuigen dat het vee van stal moet voordat ze de handgranaten in het hooi gooien. Boer Ale Houtsma ziet vanachter een brug hoe zijn hele boerderij in vlammen opgaat. Alles wat hij in twaalf jaar tijd heeft opgebouwd, is in een mum van tijd verdwenen. Ook van de gloednieuwe fietsen waarmee de knokploeg ‘s ochtends is gekomen, blijft niets over.

Hitzum, woensdag 18 april 1945

De voogd van de Nederlands Hervormde kerk in Hitzum biedt aan een rouwplechtigheid te organiseren voor zijn gesneuvelde dorpsgenoot Jitze Pieter van Dijk. Die vindt onder grote belangstelling plaats op woensdag 18 april 1945. Dominee T. de Boer, gereformeerd predikant te Achlum, leidt de dienst. W. Bekius, het hoofd van de Christelijke School in Gauw, voert het woord en de leden van Sectie VII bewijzen hun kameraad de militaire eer. Het stoffelijk overschot wordt daarna overgebracht naar Sijbrandaburen.

(bron: Jacob Stelwagen, Bommen op Saakstra’s Brug